Bepaalde rassen hebben ruwhaar. De glanzende haren die je ziet zijn de dekharen, deze haren worden er uitgeplukt. De wollige haren onder de dekharen wordt ook wel de onderwol genoemd. Dit blijft staan. Plukken kan je met je vingers doen maar er zijn ook genoeg hulpmiddelen. Denk aan trimsteentjes, trimmessen en krijt.
De hond kan elke 6 maanden geplukt worden. Alle dekharen worden dan verwijderd waardoor alleen de onderwol nog zichtbaar is. Er kan ook een stripvacht gemaakt worden. Daarbij komt de hond meerdere keren per jaar, ongeveer elke 3 tot 4 maanden, naar de trimsalon.
Voorbeelden van plukhonden: Jack Russell ruwhaar, Viszla draadhaar, Cesky Fousek, Engelse Cocker Spaniel, West Highland White Terriër.
Mijn voorkeur gaat uit naar het zetten van een stripvacht bij een ruwharige hond. Deze behandeling is minder intensief voor mij en voor je hond. Het komt er namelijk op neer dat ik niet in één keer alle dekharen eruit trek maar een gedeelte er van. Het zetten van een stripvacht kost tijd en daar moet naartoe gewerkt worden. Het is dus niet met één afspraak perfect. De eerste behandeling begint met het verwijderen van de helft van de dekharen. Na de eerste afspraak zal het er dus uitzien alsof er niet zo veel is gebeurd. Dat terwijl er toch degelijk veel haar is verwijderd. In de drie opvolgende maanden komt er een nieuwe laag dekharen ingegroeid. Deze zullen dus halverwege zijn als bij de tweede afspraak de rest van overgebleven dekharen worden verwijderd. Zo creëer je twee lagen dekharen en de hond zal dus altijd een mooie gedekte laag hebben.
Zie onderstaande voorbeeld:
Als er geen stripvacht is worden alle dekharen verwijderd. De onderwol blijft dan over. Bij de stripvacht wordt dekharen laag 1 verwijderd en blijft dekharen laag 2 en de onderwol staan.
